maandag 29 april 2013

Strakke lijnen en rustige vormen : De aquarelwereld van Ingrid Spriet

Ingrid Spriet is sinds 1999 lid van het Aquarelinstituut van België. De laatste jaren vallen haar werken bijzonder in de smaak van de jury en telkens is zij met twee werken op de Aquarelsalons vertegenwoordigd. Sinds haar toetreding tot het AIB heeft zij op aquarelgebied veel ervaring opgedaan maar dit lidmaatschap weerhoudt haar er niet van om ook andere technieken uit te proberen. Momenteel werkt zij zowel met aquarel als met olieverf op waterbasis. Zij probeert dezelfde thema’s in de twee technieken uit te werken waardoor eenzelfde onderwerp vanuit verschillende invalshoeken kan bekeken worden. Ingrid gaat ervan uit dat beide benaderingen dezelfde uitstraling kunnen hebben. Zij werkt over het hele blad, begint met de grote partijen en zal eventueel een noodzakelijk detail toevoegen. Haar olieverf is op waterbasis gemaakt en kan transparant tot dekkend gebruikt worden. “In de transparante delen kan je de structuur van het doek nog zien. Dat geeft een frisheid aan het werk. Olieverf gaat blinken als je er dekkend mee werkt en doe je niet met aquarel.” De werken van Ingrid Spriet vallen op door de rust die ze uitstralen. “Ik probeer rust te krijgen in een werk door de lijnen en de vlakken die ik aanbreng, door het bewust sober te houden en de essentie uit het beeld te halen. Ik laat heel veel weg zoals storende elementen of onbelangrijke dingen …” Maar die rust zit ook gedeeltelijk in het kleurgebruik verscholen. Zij zal zelden schreeuwende kleuren gebruiken. Meestal zijn de kleuren gedempt met hier en daar een heldere tint. Haar voorkeur gaat uit naar auberginetinten, aardekleuren, grijs en bordeaux. Ze vindt het belangrijk om langere tijd met bepaalde tinten te werken zodat ze die kan uitdiepen en ermee experimenteren. Het proces van het schilderen Gewoonlijk zet zij zich voor een beeld en laat ze het bezinken om zo te proberen de essentie te vatten. Belangrijk erbij is muziek als achtergrond. “Ik luister naar klassieke muziek of naar de jazz van Jan Garbarek. Zo sluit ik me af van storende geluiden en kan ik niet uit mijn concentratie gehaald worden. Ik schilder vanuit mijn buik en al het andere doet er niet toe op dat moment.” Ingrid probeert werkelijk één te worden met haar schilderij. Haar lichaam loopt als het ware over in het werk. Zij bevindt zich dan bijna op een meditatieniveau en het rationele valt weg. Toch resulteert deze werkwijze in schilderijen die grotendeels uit lijnen en vlakken bestaan die doordacht en gestructureerd zijn. “Ik kijk eerst lang en grondig en ben dan wel rationeel bezig. Daarna tref ik mijn voorbereidingen zoals verf aanmaken, papier klaarmaken en daar doe ik lang over. Na die voorbereiding hoef ik niet meer na te denken en kan ik me aan het schilderen overgeven.” Rust en soberheid zijn twee kenmerken die telkens terugkeren. De keuze van haar thema’s speelt daar ook een rol in. Architectuur en binnenhuisarchitectuur lenen zich bij uitstek voor deze werkwijze. Het zijn dan ook de twee onderwerpen die momenteel haar voorkeur wegdragen. Architectuur interesseert haar omwille van de spanning in het perspectief. Het is alsof je in haar werken kan wandelen. Het uitvergrote detail Een enkele rozenknop, een hoek van een bankstel of een leuning van een zetel zijn onderwerpen die zij uitvergroot en als het ware uit de proporties rukt. Ingrid is gefascineerd door het uitvergroten van details maar ze moeten interessant op het blad staan. De compositie hoort meteen goed te zijn. “Ik vind een stuk van een zetel interessanter dan de hele zetel. De kijker zal dat zelf wel verder afmaken.” Haar afsnijdingen maken de compositie krachtiger. Haar onderwerpen hoeven niet spectaculair of dramatisch te zijn. Het is eerder de wereld van het ingetogene die haar boeit. Ingrid wil zich bezig houden met de verkenning van de grens tussen abstract-figuratief en louter abstract. “Ik wil vertrekken van een beeld waar ik de interessante vormen kan uithalen en die intuïtief samenvoegen. Haar voorkeur voor het strakke en rustgevende is onlosmakelijk verbonden met haar levenshouding. Er zijn mensen die details nodig hebben terwijl zij opteert voor grotere gehelen. “Ik kies soms wel een detail om dat uit te vergroten. Als ik de Grote Markt zou schilderen, zou ik ook maar een detail uitkiezen. Niettemin heb ik respect voor realistische schilders. Ik werk altijd met grote, brede spatels, zelden met een fijn penseel. Om hier en daar een fijn lijntje toe te voegen, haal ik zo’n penseel boven maar meestal zijn het platte borstels waar ik mee werk. Mijn papierformaat is bijna altijd 70 x 50, zelden kleiner.” De doeken voor olieverf zijn ongeveer 100 x 100. Als Ingrid Spriet aan het schilderen is, voelt ze letterlijk een rust over zich komen. “Als het werk af is, kan ik er totaal kapot en ondersteboven van zijn. Als ik datzelfde gevoel kan overbrengen bij de kijker – even buiten adem naar iets kijken – dan ben ik geslaagd in mijn doel.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten